In de micro-economie onderzoekt de contracttheorie hoe economische agenten contractuele regelingen construeren, in het algemeen in de aanwezigheid van asymmetrische informatie. Vanwege haar connecties met zowel agentschap en stimulansen, wordt de contracttheorie vaak gecategoriseerd als een onderdeel van het vakgebied recht en economie. Een prominente toepassing van de contracttheorie is het ontwerp van optimale schema's voor de beloning van managers. In de economie werd de eerste formele behandeling van de contracttheorie in de jaren 1960 door Kenneth Arrow gegeven.
Een gangbare praktijk in de micro-economie van de contracttheorie is om het gedrag van een beslisser te representeren onder veronderstelling van bepaalde numerieke nutsstructuren om vervolgens een optimalisatie-algoritme toe te passen om optimale beslissingen te identificeren. Een dergelijke procedure wordt binnen het raamwerk van de contracttheorie toegepast op een aantal typische situaties zoals moral hazard, averechtse selectie en signalering. De geest van deze modellen ligt in het vinden van theoretische manieren om agenten te motiveren om de benodigde acties te ondernemen, zelfs onder een verzekeringscontract. De belangrijkste resultaten die door deze familie van modellen zijn bereikt zijn onder andere de wiskundige eigenschappen van de nutsstructuur van de principaal en van de agent, ontspanning van restrictieve aannames, en variaties in de tijdsstructuur van de contractuele relatie. Het is gebruikelijk om mensen als maximeerders van bepaalde Von Neumann-Morgenstern-nutsfuncties, zoals gesteld in de verwachte nutstheorie, te modelleren.