Een activiteit is doelmatig of efficiënt als weinig middelen nodig zijn voor het behalen van het resultaat van die activiteit. Anders gezegd, als de offers 'matig' zijn in verhouding tot het resultaat.
Bij een vergelijking tussen de normatief gebrachte offers en de werkelijk gebrachte offers wordt de doelmatigheid als een verhoudingsgetal weergegeven. De doelmatigheid of efficiëntie is dan gelijk aan bijvoorbeeld de normuren gedeeld door de werkelijke uren. Als men per week honderd uur als te werken norm had aangegeven en er zijn maar tachtig uur nodig, dan is de efficiëntie = 100/80 = 1,25 of 125%. Een ander voorbeeld is de verhouding van de chemische energie die per tijdseenheid vrijkomt bij het verbranden van brandstof en het vermogen dat de motor levert door het verbranden van die brandstof. Dit verhoudingsgetal wordt wel rendement genoemd.
Efficiëntie kan op twee manieren worden bereikt: