Edmund I | ||
---|---|---|
921-946 | ||
![]() | ||
Koning van Engeland | ||
Periode | 939–946 | |
Voorganger | Athelstan | |
Opvolger | Edred | |
Vader | Eduard de Oudere | |
Moeder | Edgiva |
Edmund (of Edmond) I (921 - Pucklechurch (South Gloucestershire), 26 mei 946), bijgenaamd de Geweldige of de Oudere, was koning van Engeland van 939 tot 946. Hij was een zoon van Eduard de Oudere en halfbroer van zijn voorganger Athelstan.
Edmund moest al snel na zijn aantreden het hoofd bieden aan militaire dreigingen. Koning Olaf I van Dublin veroverde Northumbria en de Midlands. Na Olafs dood, in 942 heroverde Edmund de Five Boroughs. Ook onderdrukte hij opstanden van de Denen in Mercia. De Viking aanvoerder Olaf Sitricson van Jorvik werd in 942 zijn petekind, en bleef Edmunds bondgenoot toen hij koning van Dublin werd. In 945 veroverde Edmund Strathclyde en gaf dit gebied aan Malcolm I van Schotland, in ruil voor zijn steun. Rond deze tijd probeerde hij ook de vrijlating van zijn neef Lodewijk IV van Frankrijk te bewerkstelligen, die door opstandige leenmannen gevangen was genomen. Edmunds pogingen en dreigementen maakten echter weinig indruk.
Edmund werd gedood tijdens een feest in zijn eigen verblijf door Leofa, een verbannen misdadiger, die bij het gevecht ook het leven liet. Edmund werd begraven in de abdij van Glastonbury. Hij werd opgevolgd door zijn broer Edred.
Edmund had twee bekende partners: