Erfrecht (Nederland)

Illustratie uit 'Codex Upsaliensis' (ca 1430), deel erfrecht. Erfgenaam komt naar sterfhuis: geef me de kroes, erfuiter: de karnkan is beter.

Het Nederlandse erfrecht, oftewel Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, regelt wat er met bezittingen en schulden van een persoon gebeurt na overlijden. De term die de wet hanteert is 'erfopvolging', deze vindt ofwel plaats volgens de algemene wettelijke regels, bij versterf, ofwel volgens de wensen van een overledene die bij leven volgens bepaalde regels zijn vastgelegd in een testament en codicil, 'testamentair erfrecht' (art. 4:1 BW).

Erfopvolging is een van de gevallen waarbij men goederen en schulden verkrijgt onder algemene titel. Overdracht van de nalatenschap vindt van rechtswege plaats bij overlijden, er is geen rechtshandeling of formaliteit voor nodig, ook niet de tussenkomst van bijvoorbeeld een notaris, executeur of rechter, dit heet het principe van de saisine (art. 4:182 BW).[1] Enkele regels die gelden bij de overdracht staan niet in het erfrecht.[2]

De erfgenamen, ook erven genoemd, zijn de (rechts-)personen die volgens de wet of een testament de overledene, aangeduid als erflater, opvolgen in diens rechtspositie, elk voor een bepaald deel, het erfdeel (fracties die samen 1 zijn). Met de keus een erfenis te aanvaarden, beneficiar te aanvaarden of te verwerpen, mag een erfgenaam zelf bepalen of de erfenis wordt aangenomen en of aansprakelijkheid bestaat voor betaling van schulden uit het eigen vermogen. Deze keuze heeft terugwerkende kracht tot het overlijden en kan blijken door daden van aanvaarding, aan de andere keuzes zijn formaliteiten verbonden.

Wilsbekwame personen van 16 jaar en ouder kunnen bij uiterste wilsbeschikking, vastgelegd in de vorm van een uiterste wil, afwijken van de meeste wettelijke regels voor erfopvolging, maar ongeacht persoonlijke bepalingen hebben kinderen aanspraak op de legitieme portie en de langstlevende op vruchtgebruik van de woning. In een testament opgenomen legaten, dat zijn testamentaire schenkingen, creëren geen eigendomsoverdracht van het gelegateerde aan de legataris maar een vordering van de legataris op de erfgenamen na overlijden. Een legataris is geen erfgenaam.

Over een nalatenschap en een legaat met een positieve waarde op de dag van overlijden, is in de regel erfbelasting verschuldigd, te voldoen door de erfgenamen en legatarissen tenzij anders bepaald in een testament. Er gelden vrijstellingen tot een bepaald bedrag of over het hele bedrag (zoals bij een ANBI-rechtspersoon).[3]

  1. Ministerie van Algemene Zaken, Moet ik een erfenis aanvaarden? - Rijksoverheid.nl. www.rijksoverheid.nl (25 februari 2013). Gearchiveerd op 27 mei 2022. Geraadpleegd op 6 juni 2022.
  2. Bijvoorbeeld artikel 6:249 BW: “De rechtsgevolgen van een overeenkomst gelden mede voor de rechtverkrijgenden onder algemene titel, tenzij uit de overeenkomst iets anders voortvloeit. In het geval van verdeling van een nalatenschap ingevolge art. 4:13 BW gelden de rechtsgevolgen van de overeenkomst niet mede voor de kinderen van de erflater, tenzij uit de overeenkomst anders voortvloeit”.
  3. Erven en erfbelasting. www.belastingdienst.nl. Gearchiveerd op 28 mei 2023. Geraadpleegd op 27 mei 2023.

Erfrecht (Nederland)

Dodaje.pl - Ogłoszenia lokalne