Gnetales | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gnetum gnemon | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Orde | |||||||||
Gnetales | |||||||||
Verspreidingsgebied van de geslachten groen: Welwitschia blauw: Gnetum rood: Ephedra purper: Gnetum & Ephedra overlap | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
Gnetales op Wikispecies | |||||||||
|
De Gnetales zijn een tot de zaadplanten behorende orde die verwant zijn aan de naaktzadigen. Tot de orde behoren drie geslachten, elk in een eigen familie: de Gnetaceae met Gnetum, de Ephedraceae met Ephedra en de Welwitschiaceae met Welwitschia. De oude naam Chlamydospermae (mantelzadigen) werd ook gebruikt voor dit taxon, dat dan naast de naaktzadigen en de bedektzadigen werd geplaatst. Indien een andere classificatie gepresenteerd wordt is dit het gevolg van het toekennen van de rang van orde aan één of meer van deze families, niet het gevolg van een verschil van mening over het bestaan van deze drie families.
De Gnetales worden ook wel opgevat als de klasse Gnetopsida, met daarin de bovengenoemde families Gnetaceae, Ephedraceae en Welwitschiaceae.
Belangrijke kenmerken van de orde zijn de houtvaten (tracheeën) in het secundaire hout, waarschijnlijk door parallelle evolutie uit tracheïden. Daarnaast de rangschikking van "bloemen" in samengestelde "bloeiwijzen", de aanwezigheid van een "periant" in de mannelijke "bloem" en van verschillende omhulsels (vaak geïnterpreteerd als periant of extra integumenten) om het ovulum en als opvallend kenmerk de lang uittredende micropylaire buis.