Een grietman was in de late middeleeuwen rechter en bestuurder van een grietenij in de provincie Friesland en in het Westerkwartier van de provincie Groningen. De grietenij was een grondgebied met een zekere mate van zelfsbestuur. Na instelling van het Hof van Friesland door de nieuwe landsheer de hertog van Saksen, werd zijn rechterlijke functie beperkt tot eenvoudige zaken.
Met ingang van 1815 werd de functie grietman staatsrechtelijk onverenigbaar met gerechtelijke taken, door invoer van de Grondwet die in een scheiding der machten voorzag. Vanaf 1851 werden de grietmannen van de Friese plattelandsgemeenten door een wetswijziging burgemeester genoemd.