Hogetemperatuursupergeleiding (HTS) is het optreden van supergeleiding bij relatief hoge temperaturen, dat wil zeggen bij temperaturen die weliswaar zeer laag zijn, maar niet zo extreem laag als bij de eerder ontdekte lagetemperatuursupergeleiding.
Het fenomeen werd ontdekt in 1986 door Alex Müller en Georg Bednorz, een ontdekking waarvoor ze reeds het jaar daarna de Nobelprijs voor Natuurkunde ontvingen. Naast de term hogetemperatuursupergeleiding spreekt men ook wel van cupraatsupergeleiders, hoewel deze term minder correct is, sinds men in 2008 ook hogetemperatuursupergeleiders kent op basis van ijzer.