Holwortel | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Corydalis cava (L.) Schweigg. & Körte (1811) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Holwortel op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Holwortel (Corydalis cava, synoniem: Corydalis bulbosa) is een plant uit de papaverfamilie (Papaveraceae). Het is een vroegbloeiende vaste plant. De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeldzaam en stabiel of toegenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 16.[1]
Holwortel begint snel na het uitlopen vaak al in maart te bloeien en is voor de zomer bovengronds vaak al afgestorven. De bladeren zien er wat groen-blauwig uit. De rozetbladeren zijn symmetrisch samengesteld, de stengelbladeren zijn asymmetrisch. De bladeren zijn samengesteld en hebben stompe slippen.
Holwortel bloeit of roodpaars of wit. Per groeiplaats varieert de overheersende bloemkleur. De bloem is vergroeidbladig: ze vormen een soort buis waarin de stamper en meeldraden liggen. Wanneer een insect op de zijdelingse bloembladen gaat zitten, veren ze naar beneden waardoor de meeldraden naar buiten buigen en het stuifmeel op het insect deponeren. De eironde, gaafrandige schutbladen zijn schubvormig.
De vrucht is een op een peul gelijkende doosvrucht. Het zaad heeft een mierenbroodje, waardoor het door mieren verspreid wordt. De naam holwortel slaat op de wortelknol van de plant die hol is, in tegenstelling tot die van de vingerhelmbloem (Corydalis solida) waarop de plant sterk lijkt. Verder heeft de holwortel gaafrandige, spitse schutblaadjes en de vingerhelmbloem handvormig ingesneden schutblaadjes.
Holwortel komt van origine in Midden-, Oost- en Zuid-Europa in het wild voor. De soort is in Nederland ter verwildering aangeplant op onder meer verschillende landgoederen. Ze wordt tot de stinsenplanten gerekend.