Hoofdzonde is een term die in de Katholieke Kerk wordt gebruikt, maar in oorsprong minstens teruggaat tot de oude Grieken. Het gaat hierbij om zeven zonden die ieder aan de basis liggen van vele andere zonden. Ze werden als lijst in de 6e eeuw opgesteld door paus Gregorius I, maar zijn al in de 4e eeuw door geestelijken in een gesystematiseerd overzicht beschreven. Met name de acht verleidingen van woestijnvader Evagrius van Pontus waren invloedrijk. In de Bijbel zijn verschillende opsommingen van zonden te vinden,[1] die echter niet overeenkomen met de lijst van de zeven hoofdzonden.
Het begrip hoofdzonde wordt weleens verward met het begrip doodzonde of zware zonde.
De zeven hoofdzonden zijn:
Naast de zeven hoofdzonden is er een opsomming van hun tegenhangers: de zeven deugden.