Katwilg | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Salix viminalis L. (1753) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Katwilg op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De katwilg (Salix viminalis) of teenwilg is een plant uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Het is een tweehuizige boom die van nature voorkomt in Europa en Azië.
De katwilg vormt meestal een struik, maar kan ook een boom vormen, die tot 6 (10) m hoog kan worden. Ze komen voor in grienden en aan rivieroevers. De katwilg is gemakkelijk vegetatief te vermeerderen en wordt dikwijls aangeplant vanwege de lange twijgen, die voor het vlechten van manden gebruikt worden. De dikkere takken worden als bonenstaken gebruikt. Ook worden ze soms geknot en vormen dan een knotwilg. De zilverwitte, mannelijke katjes worden als sierkatjes gebruikt in onder meer kerststukjes.
De bast van oude struiken en bomen is gegroefd. De twijgen zijn geel of olijfkleurig en aanvankelijk grijsachtig behaard.