Klimmen betekent omhoog gaan. Het is een fysieke activiteit die kan worden uitgevoerd op hellingen zoals bij heuvels, bergen of de trappen in een gebouw. Men kan ook in een paal of een boom klimmen, of langs de muur van een gebouw.
Bergsport en klimsport zijn niet geheel synonieme begrippen. Onder klimsport in engere zin wordt doorgaans die discipline binnen de bergsport in ruimere zin bedoeld, waarbij ook de armen en handen worden gebruikt en waarbij vooral ook de kracht in handen en vingers van belang is en welke uit veiligheidsoogpunt niet zonder training of voorbereiding kan worden beoefend.
Dit ter onderscheiding van het bergwandelen, waarbij doorgaans niet de armen en handen worden gebruikt en dat, afgezien van de vereiste lichamelijke conditie en de juiste uitrusting (met name het schoeisel), door de meeste mensen kan worden beoefend. Het bergwandelen wordt evenals het toerskiën tot de bergsport in ruimere zin gerekend, terwijl met klimsport meestal wordt gedoeld op de steile tot verticale (en in extreme gevallen soms overhangende) bestijgingen.
Ook in klimhallen kan worden geklommen. Die bevinden zich verspreid door heel België en Nederland, daar zitten stenen aan de muur of is er een constructie met kunststofgrepen waaraan men zich kan vasthouden.