Kruidje-roer-mij-niet (Mimosa pudica) behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae). De plant komt van nature voor in tropisch Zuid-Amerika (Brazilië, Suriname) en bloeit in juli en augustus. De plant komt als exoot ook voor in Indonesië en Maleisië onder de naam putri malu (verlegen prinses). Jonge planten hebben een rechtopstaande stengel, maar bij oudere planten zijn ze kruipend. De stengel kan 1,5 meter lang worden en is bezet met stekels. De samengestelde bladeren hebben tien tot zesentwintig blaadjes. Aan de bladstelen zitten ook stekels. De bloemen zijn lichtroze of paars en vormen een 0,8 –1 cm groot bloemhoofdje. De bloemblaadjes zijn aan de top rood en de helmdraden roze of lavendelkleurig. De vrucht bestaat uit twee tot acht peulen, die 1–2 cm lang zijn en aan de randen stekelig zijn. De rijpe peul breekt in twee tot vijf stukken. Het zaad is ongeveer 2,5 mm lang.