Libido (sexualis) (Latijn: begeerte)[1], geslachtsdrift of seksueel verlangen is een term die in de seksuologie wordt gebruikt om te verwijzen naar de mate waarin een persoon behoefte heeft aan seksualiteit. In bredere zin verwijst het begrip ook naar levenslust, het nastreven van plezier en liefde dat verder reikt dan seks. Onder invloed van Sigmund Freud en Carl Gustav Jung werd het begrip libido uitgebreid in de psychoanalyse.
Het seksueel verlangen wordt beïnvloed door biologische, psychologische en sociale factoren. Biologisch gezien reguleren de geslachtshormonen (voornamelijk testosteron, oestrogeen en dopamine) de geslachtsdrift bij mensen. Seksuele drift kan worden beïnvloed door sociale factoren zoals werk, gezin, sociale normen en de aanwezigheid van seksuele prikkels. Psychologische factoren zoals persoonlijkheid en stress spelen een rol, evenals medische aandoeningen, medicijnen, levensstijl, relatieproblemen en leeftijd.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen spontaan en responsief verlangen.[2] Bij een spontaan verlangen hoeft geen (of weinig) moeite gedaan te worden om de seksuele behoefte op te wekken. Bij responsief verlangen heeft dit meer tijd nodig en moet de spanning soms al uren van tevoren langzaam opgebouwd worden om iemand tot seks te inspireren. Het responsief verlangen wordt meer aan vrouwen toegeschreven en het spontaan verlangen meer aan mannen.[3][4] Dit ligt vermoedelijk aan biologische verschillen maar kan mogelijk ook komen door het gegeven dat er voor mannen in het dagelijks leven meer seksuele prikkels aanwezig zijn door bijvoorbeeld bloot in reclameposters en op televisie.[bron?] Daarnaast speelt de interpretatie van deze prikkels een rol.
Vaak ontstaat de zin in seks niet geheel spontaan maar wordt deze in de loop van de dag opgebouwd. De seksuele spanning kan worden opgebouwd door in de loop van de dag affectie en aandacht aan elkaar te tonen waardoor men langzaam in de stemming komt. Ook het versterken van het gevoel van ontspanning, veiligheid en geborgenheid heeft een positief effect.[5][6]