Maximilien de Robespierre | ||
---|---|---|
Anoniem portret van Robespierre
(ca. 1790), Musée Carnavalet | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Maximilien-François-Marie-Isidore de Robespierre | |
Geboren | 6 mei 1758 Arras | |
Overleden | 28 juli 1794 Parijs | |
Nationaliteit(en) | Frankrijk | |
Beroep(en) | advocaat en staatsman | |
Bekend van | Franse Revolutie | |
Handtekening | ||
Maximilien-François-Marie-Isidore de Robespierre (Arras, 6 mei 1758 – Parijs, 28 juli 1794 of de 10e Thermidor van het jaar II) was een Frans advocaat, staatsman en lid van de Nationale Conventie en van het Comité de salut public tijdens de Franse Revolutie. Hij trad op de voorgrond tijdens het Schrikbewind en was verantwoordelijk voor een groot aantal arrestaties en slachtoffers door de guillotine.
Robespierre stond bekend vanwege zijn koele of kille ontvangsten en zijn sobere levenswijze in een achterhuis. In tegenstelling tot Marat en Danton was hij wel steeds verzorgd, goed gekleed en gekapt.[1] Robespierre kreeg de bijnaam "l'Incorruptible" ("de Onomkoopbare") vanwege zijn onwankelbare beginselen. Robespierre was een strakke denker, logisch en consequent, met een groot gevoel van eigenwaarde.[2] Mirabeau, een der revolutionaire leiders van het eerste uur, had al in 1789 over Robespierre gezegd: "Deze man gaat ver komen, want hij gelooft in alles wat hij zegt".[3]
Nadat Frankrijk in de zomer van 1793 tijdens de opstand in de Vendée uiteen dreigde te vallen, werd de republiek aan het einde van dat jaar op straffe wijze ("één en ondeelbaar") sterk gecentraliseerd.[4] Robespierre stuurde tegenstanders van de revolutie, gematigden zoals de eerder federalistische girondijnen, en corrupte politici naar de guillotine. Hij heeft de mogelijkheid tot een contrarevolutie zodoende een jaar uitgesteld.[5] Robespierre was deïst, een gelovige zonder kerk, en pleitte na een golf van atheïsme in Frankrijk eind 1793 voor godsdienstvrijheid. Ook zijn standpunt inzake algemeen kiesrecht voor mannen, een progressief belastingstelsel en afschaffing van slavernij waren gebaseerd op de beginselen van volmaakte gerechtigheid en gelijkheid.