Nobelprijs voor Literatuur | ||||
---|---|---|---|---|
Bekendmaking Nobelprijs voor Literatuur in 2008
| ||||
Uitgereikt door | Zweedse Academie | |||
Land | Zweden | |||
Eerst uitgereikt | 1901 | |||
|
De Nobelprijs voor Literatuur wordt jaarlijks toegekend aan een auteur, die, in de woorden van Alfred Nobel, het meest opmerkelijke werk met een idealistische trend heeft geschreven. Het werk refereert hier aan het oeuvre van de auteur in het geheel en niet aan een werk specifiek, alhoewel er soms wel een afzonderlijk werk wordt aangehaald bij de uitreiking van de prijs. De Zweedse Academie beslist elk jaar wie de prijs toegekend krijgt en publiceert deze naam rond begin oktober.
Het originele citaat van deze Nobelprijs heeft geleid tot veel controverse. Het originele Zweedse woord 'idealisk' kan vertaald worden in 'idealistisch' of 'ideaal'. In de eerste jaren handelde het Nobelcomité hierin tamelijk willekeurig en liet het enkele wereldvernieuwende schrijvers zoals Lev Tolstoj en Henrik Ibsen links liggen, waarschijnlijk omdat hun werken niet 'idealistisch' genoeg waren.[1] Later werd de verwoording veel vrijer geïnterpreteerd en werd de prijs toegekend voor blijvende literaire verdiensten. De keuze van de Academie kan nog altijd zorgen voor controverse, vooral als het gaat om schrijvers die relatief onbekend zijn of in avant-gardevormen werken, onder wie Dario Fo in 1997, Elfriede Jelinek in 2004 of Bob Dylan in 2016.
De Nobelprijs is niet de enige maatstaf voor literaire voortreffelijkheid en duurzaamheid. Critici van de Nobelprijs verwijzen naar de vele prominente schrijvers die nooit zijn bekroond. Ook is de prijs aan geen enkele Nederlands schrijvende auteur toegekend, al bleek uit de geopenbaarde archieven dat Stijn Streuvels en Simon Vestdijk ooit waren genomineerd, en Huizinga in 1939 zelfs tot de laatste drie kanshebbers behoorde.[2][3][4] De Belg Maurice Maeterlinck (die in het Frans schreef) ontving de Nobelprijs voor Literatuur in 1911.