De Noordse landen vormen een regio in Noord-Europa, ook wel de Noordse regio genoemd, bestaande uit Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, en hun overzeese gebiedsdelen zoals Åland, de Faeröer en Groenland. Vaak wordt niet geheel terecht de term Scandinavië gebruikt voor de Noordse landen.
De vijf landen van de regio en de drie autonome regio's delen een gezamenlijke geschiedenis en karakteristieke maatschappelijke kenmerken, zoals hun politieke systemen. Politiek gezien vormen de Noordse landen geen aparte eenheid, maar ze werken wel samen in de Noordse Raad. Taalkundig gezien is het gebied heterogeen, met drie niet-verwante taalgroepen, de Noord-Germaanse tak van de Indo-Europese talen en de Oostzeefinse en Samische takken van de Oeraalse talen en de Eskimo-Aleoetische taal Kalaallisut die in Groenland gesproken worden. De Noordse landen hebben samen een bevolking van 25 miljoen verspreid over een oppervlakte van 3,5 miljoen km² (Groenland omvat 60% van de oppervlakte).
Recent[(sinds) wanneer?] heeft ook Estland zich aangemeld als een Noords land, alhoewel het over het algemeen gezien wordt als een Baltische staat. Estland heeft nauwe taalkundige, etnische en culturele banden met Finland, wat culturele banden met Zweden en Denemarken, en investeringen en handel met de Noordse landen.