Een overweg of spoorwegovergang is een gelijkvloerse kruising van een spoorlijn of (snel)tramlijn met een weg. Een kruising met een fiets- of voetpad wordt overpad genoemd. Op veel stations (in Nederland nog bij kleinere stations) is er een overpad zodat reizigers het perron kunnen bereiken. Deze worden vaak door tunnels vervangen.
De woorden overweg en overpad zijn vanouds spoorwegjargon. In de verkeerswetgeving werd spoorwegovergang gezegd. In de volksmond was overweg gebruikelijk. In 1990 werd in het RVV de officiële benaming veranderd in overweg.
Rondom een overweg zijn maatregelen gewenst om de verkeersveiligheid van het kruisende wegverkeer en spoorverkeer op een acceptabel niveau te krijgen. Treinverkeer heeft bij een overweg in principe altijd voorrang op wegverkeer. In vrijwel alle landen zijn openbare overwegen meestal te herkennen aan het andreaskruis. Meestal wordt het wegverkeer ook actief gewaarschuwd voor de komst van een trein, hetzij door een automatische installatie met knipperlichten of slagbomen, hetzij doordat het treinpersoneel/de overwegwachter zelf signalen geeft of een overweginstallatie in werking stelt.
In 2003 telde Nederland 2895 overwegen. In 2010 was dit afgenomen tot ruim 2600.[1] In 2018 waren er nog ca. 1800 overwegen.[2]
In 2012 telde België 1857 overwegen. In 2022 was dit afgenomen naar 1630.