Paarse morgenster | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plant met bloemhoofd | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Tragopogon porrifolius L. (1753) | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Paarse morgenster op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
De paarse morgenster (Tragopogon porrifolius), ook wel haverwortel, armeluisasperges, witte schorseneren, oesterplant, boksbaard en keukenmeidenverdriet genoemd, behoort tot de composietenfamilie (Compositae oftewel Asteraceae). De soort komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en wordt daar sinds de oudheid als groente gebruikt. In België en Nederland is de soort ingeburgerd.
Tragopogon ×mirabilis is een natuurlijke hybride tussen de paarse morgenster en Tragopogon pratensis.
Het is een tweejarige plant die 0,2-1,2 m hoog wordt. De stengels zijn kaal of licht vlokkig behaard. De bladeren zijn grasachtig, breed-lintvormig, aan de basis verbreed, parallelnervig en 10-15 cm lang. De plant is vorstbestendig.
In het tweede jaar bloeit de plant van april tot juni. Het bloemhoofd groeit solitair op sterk verdikte, eindstandige stelen en is 6-7 cm breed. Het bloemhoofd wordt meestal omgeven door tot acht lintvormige omwindselbladeren en bestaat alleen uit bruin-violette, tot 2,5 cm lange lintbloemen die zich bij warm weer openen. De vruchten zijn nootjes met daarop veerachtig vruchtpluis, dat korter is dan de vrucht.