Polei | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Mentha pulegium L. (1753) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Polei op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De polei (Mentha pulegium) is een overblijvende plant die behoort tot de lipbloemenfamilie (Labiatae of Lamiaceae). Het is een plant van natte, 's winters overstroomde, voedselrijke grond in uiterwaarden, langs plassen en in graslanden. De plant komt van nature voor in Eurazië. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen.
De plant wordt 15-30 cm hoog en vormt bovengrondse uitlopers. De slappe, vierkantige stengels wortelen makkelijk. De smal-eironde bladeren zijn 5-10 mm breed en hebben een ondiep gekarteld-getande rand of een bijna gaafrandige rand.
De polei bloeit in augustus en september met lichtpaarse, 4-6 mm lange bloemen. De kroonbuis is van binnen kaal. De ongelijke vijftandige kelk is ongeveer tweelippig met in de keel een ring van lange witte haren, die de keel in de vruchttijd afsluiten. De bloemen staan in schijnkransen. De bovenste schijnkrans is kleiner en armbloemiger dan de daaronder zittende, waardoor de stengel daaronder eindigt in een groepje kleine bladeren.
De vrucht is een vierdelige splitvrucht. De lichtbruine, ovale zaden zijn circa 0,75 mm groot.