Primaten Fossiel voorkomen: Paleoceen[1] – heden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Westelijke gorilla (Gorilla gorilla) | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Orde | |||||||||
Primates[2] Linnaeus, 1758 | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
Primaten op Wikispecies | |||||||||
|
De primaten of opperdieren (Primates) vormen een orde van zoogdieren, waartoe alle soorten halfapen en apen, inclusief de in de evolutie enige overgebleven mensensoort, Homo sapiens, behoren.[3] De wetenschappelijke naam "Primates" betekent "eersten".
Primaten zijn 85–55 miljoen jaar geleden ontstaan uit voorouders die leefden in de bomen van tropische bossen. Tijdens de evolutie hebben primaten zich sterk aangepast om in deze uitdagende omgeving te overleven. Belangrijke kenmerken zijn de grote hersenen, het goede gezichtsvermogen, het zien van kleuren en de mobiele schoudergordel.[4] De meeste soorten hebben een opponeerbare duim en idem grote teen die hen in staat stellen om voorwerpen beet te pakken en te gebruiken. Sommige hebben een grijpstaart.
Primaten hebben complexe bewegingstechnieken ontwikkeld; ze zijn in staat van boom tot boom te springen, op twee of vier ledematen te lopen, en aan takken van bomen te zwaaien. Alle primaten worden gekenmerkt door een toenemend gebruik van stereoscopisch zicht ten koste van de reuk, het dominante sensorisch systeem van de meeste zoogdieren. Deze eigenschappen zijn meer ontwikkeld bij apen en halfapen, maar minder bij lori's en maki's. Veel soorten zijn seksueel dimorf. Volwassen primaten leven solitair, in paren of in groepen tot honderden leden.