Pteranodon Status: Uitgestorven, als fossiel bekend Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||
Pteranodon Marsh, 1876 | |||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||
Pteranodon longiceps Marsh, 1876 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Pteranodon op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Pteranodon[1][2] is een geslacht van uitgestorven vliegende reptielen, pterosauriërs, behorend tot de groep van de Pterodactyloidea. Het leefde ongeveer 85 miljoen jaar geleden, tijdens het Laat-Krijt, in het gebied van het huidige Noord-Amerika. Het was daarmee een tijdgenoot van grote dinosauriërs, hoewel zelf geen dinosauriër.
Pteranodon werd in 1870 als eerste pterosauriër buiten Europa ontdekt tijdens een avontuurlijke expeditie van de beroemde professor Marsh in het Wilde Westen. Marsh vond eerst alleen stukken bot van de vleugel. Later groeven zijn medewerkers ook schedels op, die lieten zien dat het dier geen tanden had. Daarom gaf Marsh het in 1876 de naam Pteranodon: 'vleugel-zonder-tand'. Daarna werden tot nu toe meer dan twaalfhonderd fossielen van het dier gevonden. Sinds de eerste vondst zijn er vijftien soorten van het geslacht Pteranodon benoemd. Van maar twee daarvan denken we tegenwoordig nog dat het echt aparte soorten zijn: Pteranodon longiceps en de in 1966 benoemde Pteranodon sternbergi. De laatste was misschien de voorouder van de eerste. Sommige wetenschappers zien P. sternbergi echter als een apart geslacht: Geosternbergia. De twee soorten verschillen vooral in de vorm van de schedelkam. Met deze opvallende kam op het achterhoofd liet een dier aan zijn soortgenoten zien hoe oud het was en of het tot de vrouwelijke of mannelijke sekse behoorde.
Pteranodon is de bekendste pterosauriër. Dat komt doordat het met een vleugelspanwijdte van ruim zeven meter tot 1971 het grootste bekende vliegende dier uit de wereldgeschiedenis was. De omvang ervan was zo enorm dat veel geleerden dachten dat het alleen maar korte glijvluchten kon maken en niet eens in staat was goed te zweven. Tegenwoordig begrijpen we dat het lichte maar sterke skelet van Pteranodon voorzien was van krachtige spieren. Hij had een goed uithoudingsvermogen doordat hij, zoals alle pterosauriërs, warmbloedig was en behaard. Zijn vlieghuid had een stelsel van vezels en spiertjes waarmee die steeds op de gewenste spanning gehouden kon worden. Pteranodon kon zo klappend vliegen maar ook met zijn langwerpige vleugels zonder veel inspanning honderden kilometers ver de zee op zweven. Daar viste hij met zijn lange spitse kaken op allerlei zeedieren. Pteranodon is lang niet meer de grootste vliegende soort die we kennen; er zijn pterosauriërs ontdekt die minstens vier keer zo zwaar waren.