De regelaar of controller van een dynamisch systeem zorgt ervoor dat de toestand van het systeem bijgestuurd wordt als de gemeten waarde van een 'uitgang' van dat systeem afwijkt van de gewenste waarde. De regelaar meet voortdurend het foutsignaal, dat is het verschil tussen de gemeten waarde en de gewenste waarde of streefwaarde en afhankelijk van het verschil voert de regelaar een corrigerende actie op het systeem uit door de grootte van het actuatorsignaal te veranderen. Een regelaar is stabiel indien de regelfout kleiner dan een gewenste waarde blijft. De stabiliteit van een regelaar kan door verschillende factoren worden beïnvloed, zoals de terugkoppelconstanten van de regelaar, door de manier waarop de regelaar is ingesteld.
Regelaars bestaan zowel in analoge vorm, bijvoorbeeld door stroomsignalen in een 4-20 mA stroomlus als in digitale vorm, door omzetting van de sensor- en actuatorsignalen naar en van digitale waarden door analoog-digitaal- en digitaal-analoogomzetters.
Het meest gebruikte regelalgoritme is de PID-regelaar, maar er bestaan ook andere zoals regelaars op basis van fuzzy logic. Moderne computergestuurde regelaars berekenen hun acties aan de hand van wiskundige modellen van het dynamisch gedrag van het systeem of gebruiken een neuraal netwerk waarin ervaringsgegevens over het gedrag zijn opgeslagen.