Een resonantiesnaar is een meeklinkende (resonerende) snaar die niet aangeslagen wordt maar meeklinkt als een andere snaar de betreffende noot speelt. Een aantal snaarinstrumenten zoals de viola d'amore, de hardangerviool en de Bulgaarse gdulka maken hier nadrukkelijk gebruik van.
Bij het bespelen van een piano worden met het rechterpedaal alle dempers van de snaren afgetild waardoor deze ineens als resonantiesnaren gaan optreden.
Op Steinway vleugels fungeert het gedeelte van de snaar tussen de kam en het bevestigingsoog van de snaar als resonantiesnaar. Dit was onderdeel van Steinway's "Duplex Scale System". De door dit gedeelte van de snaar geproduceerde boventonen klinken empathisch mee met de aangeslagen snaar. Pianofabrikant Blüthner introduceerde ook een resonantiesnaarprincipe, dat bekendstaat als "aliquot stringing", waarbij een vierde, niet zelf aangeslagen snaar die gespannen is boven de drie wel aangeslagen snaren meetrilt.[1]
- ↑ Verduidelijking:
*Het "Duplex Scale" systeem is van Steinway, een uitvinding uit 1888. Hierbij loopt de snaar van stempen via de agraffe via de kam via een drukpuntje van metaal om een geleidingspinnetje rond en weer terug via kam, agraffe naar de volgende stempen. Het unieke van Steinways systeem is daarbij dat er rekening werd gehouden met de afstand tussen kam en drukpuntje bij pinnetje in een harmonische verhouding (van de lage naar de hoge snaren gerekend: dubbeloctaaf, duodecime, octaaf, kwint, en uiteindelijk prime, de toon zelf) stond tot het trillend deel van de snaar. Dit gedeelte (alsmede het gedeelte tussen stempen en stalen kam of agraffe) werd in dit systeem dus niet afgedempt met een reep lakenvilt en kon sympathisch mee trillen met de aangeslagen snaar.
* Het Aliquotsysteem van Blüthner (patent 1873) betreft een vierde losse snaar, die boven de drie bestaande wordt gespannen en die een octaaf hoger (van g-g", daarboven unisono) gestemd is dan het aangeslagen driesnarige koor eronder. Deze losse snaar is een meetriller die niet aangeslagen wordt. Deze vierde snaar heeft zijn eigen dempertje, verbonden met de demper van het driesnarige koor eronder.
Bron: Kloppenburg, Van monochord tot moderne vleugel, Broekmans & van Poppel, 1980.