Met een rivierlandschap ofwel fluviatiel landschap wordt een rivier met haar aanliggende landschap bedoeld. Rivierlandschappen komen op alle continenten op Aarde voor en hebben doorgaans een ander geomorfologisch karakter in de bovenloop, middenloop en benedenloop van rivieren.[1] Naast de veelzijdige aardrijkskundige hantering van de term, wordt het begrip ook vaak in de beeldende kunst gebruikt, om in het bijzonder het (visueel waarneembare) totaalbeeld of kenschetsende aanzicht van landschappen bij rivieren te benoemen. Kunstwerken van deze kenschetsende aanzichten of totaalbeelden worden dikwijls 'rivierlandschappen' of 'riviergezichten' genoemd.
Met de term 'rivierlandschap' wordt in Nederland vaak alleen het Nederlandse rivierenlandschap bedoeld. Soms wordt dit laatstgenoemde Nederlandse landschapstype binnen de Nederlandse geografie ook aangeduid als het 'rivierkleilandschap'. Echter wordt de term 'rivierkleilandschap' eveneens gebruikt voor alleen de vlakke, lagergelegen landvormen in het Nederlandse rivierenlandschap waarin rivierklei prominent in de bodems aanwezig is, zoals in kommen[2] en waarden. Het rivierenlandschap van Nederland maakt louter deel uit van de benedenlopen van Europese rivierlandschappen; ze bestaan hoofdzakelijk uit een afwisseling van komgronden en stroomruggen. De stroomruggen bestaan uit een ondergrond van grover sediment (zavel en zand), en liggen op de plekken van voormalige rivierbeddingen. Het Nederlandse rivierenlandschap komt vooral voor in het midden van Nederland: in en langs de stroomgebieden van de grote rivieren. Grofweg vormt de oost-west lopende strook van rivierenlandschap in het midden van Nederland de grens die het noordelijk zandgebied en zuidelijk zandgebied van elkaar scheidt.[3] Dit gebied wordt het rivierengebied genoemd.
In het natuurlijke laaglandrivierlandschap van Nederland en België was er veelal een gevarieerde differentiatie in de vegetatie aanwezig, met karakteristieke patronen die beeldbepalend waren voor deze dynamische natuurlandschappen. Het open landschap van de komgronden werd gedomineerd door natuurlijke graslanden en ruigten. Er liepen van nature al grote grazers rond, die bijdroegen aan de afwisselende vegetatiepatronen. Op de hoger gelegen oeverwallen stonden vaak (doorn)struwelen en galerijbossen met ooibos. Ook hadden de hoger gelegen delen langs de grote rivieren een rijke stroomdalflora; het zaad van veel soorten stroomdalplanten was afkomstig van de bovenloop van de Rijn en de Maas. Vanuit een floristisch en plantengeografisch oogpunt gezien, ligt het representatieve rivierlandschap in Nederland en België in het zogeheten fluviatiel district. Dit floradistrict heeft in Nederland ruwweg betrekking op hetzelfde gebied als het rivierengebied. Volledig natuurlijke rivierlandschappen komen in Nederland niet (meer) voor.