Roken is het bewerken van voedsel door het in rook van smeulend hout te hangen. Niet alleen vis en vlees wordt gerookt; het proces wordt ook gebruikt om rooksmaak te geven aan kaas, groente, tofoe, zout en ingrediënten voor dranken, zoals whisky en thee (lapsang souchong).
Roken is een eeuwenoud proces om voedsel te conserveren. Vis en vlees werden vroeger niet zozeer voor de smaak gerookt, maar om het voedsel langer te kunnen bewaren. Later is het vooral voor de bijzondere rooksmaak gedaan.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 'warm' en 'koud roken'.
Bij beide technieken is de keuze van de houtsoort van belang. Voorbeelden van veel gebruikte houtsoorten zijn beuk, berk, eik, esdoorn, hickory (waaronder pecan), kers, appel en mesquite (een mimosa-achtige woestijnplant uit het zuidwesten van de Verenigde Staten).
Roken gebeurt in een rookoven. Als voeding te lang op een te hoge temperatuur wordt gerookt, smaakt het product te sterk en onaangenaam. Veel kant-en-klare producten zijn niet echt gerookt maar bewerkt met rookaroma,[1] dat bestaat uit gecondenseerde en gezuiverde rook.