Roselle | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gedroogde bloemkelken | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Hibiscus sabdariffa L. (1753) | |||||||||||||||||||
bloem | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Roselle op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Roselle (Hibiscus sabdariffa) is een plant uit de kaasjeskruidfamilie. De plant komt van nature voor in tropisch Azië en Afrika. Het is een eenjarige, kruidachtige plant, die tot 2,5 m hoog kan worden. De plant doet er zes maanden over om tot volle wasdom te komen.
De stengels van de plant zijn rood. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, diep ingesneden drie- tot vijflobbig en 8–15 cm lang. De bladeren zijn groen gekleurd met rode nerven.
De bloemen staan solitair in de bladoksels. Ze zijn 8–10 cm breed. Ze zijn wit tot lichtgeel gekleurd met een donkerrode plek op het begin van de bloembladeren. Ze hebben een stevige, vlezige bloemkelk aan de basis, die 1,5–2 cm breed is en zich vergroot tot 3-3,5 cm in diameter. Als de vruchten rijpen, wordt de bloemkelk vlezig en helderrood. De kelk heeft een zurige smaak, die doet denken aan de rode bosbes. De vrucht, die door de kelk wordt omgeven, is een vijfkantige doosvrucht.