Rosse vossenstaart | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rosse vossenstaart | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Alopecurus aequalis Sobol. (1799) | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Rosse vossenstaart op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
Rosse vossenstaart (Alopecurus aequalis, synoniem: Alopecurus fulvus) is een vaste plant uit de grassenfamilie (Poaceae). Vaak is de plant echter maar tweejarig. De plant komt van nature voor in Eurazië. De rosse vossenstaart lijkt veel op de geknikte vossenstaart (Alopecurus geniculatus), maar bij deze laatste zijn de aartjes groter, beginnen de kafnaaldjes aan de basis van het kroonkafje en steken ruim buiten de kelkkafjes uit en hebben de bladeren meestal geen waslaagje.
De plant wordt 15–45 cm hoog en de stengels zijn sterk geknikt of liggend aan de basis, waardoor ze makkelijk bewortelen. Op de bladeren en stengels zit meestal een wit- of lichtgrijsachtig waslaagje. De knopen van de stengel zijn geelgroen en de bovenste bladscheden zwak opgeblazen. Het spitse tongetje (ligula) is 3–4 mm lang.
Rosse vossenstaart bloeit van mei tot de herfst met een 3–8 cm lange aarpluim. De helmhokjes hebben een helderoranje of goudgele kleur. De aartjes zijn 2-2,5 mm lang en de tere, gehaakte kafnaald van het onderste kafje, dat halverwege het kafje begint, steekt niet of nauwelijks buiten de kelkkafjes. De groene kelkkafjes zijn wit behaard. De vrucht is een graanvrucht.
De plant komt voor op open, natte en stikstofrijke plaatsen langs greppels, oude rivierlopen en vennen.