Samoerai (Japans: 侍 of soms 士, samurai, hij die dient) was de aristocratische krijgersklasse in het pre-industriële Japan. Ze vormden van de 12e eeuw tot de late 19e eeuw een prestigieuze sociale groep in dienst van een feodale heer. Rond 1600 verschoof hun militaire rol naar een meer bestuurlijke, maar ze behielden hun erfelijke voorrechten (familienaam, zwaard, kledij, paardrijden) en hun bezoldiging.[1] Het grootste verschil met de Europese adel was dat de samoerai doorgaans geen grond bezaten. De Meiji-restauratie betekende het einde van hun bestaan als klasse. Het ethos en de mythe van de samoerai bleven doorleven in de Japanse samenleving en vonden ook daarbuiten weerklank.