Schubwortel | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Paarse schubwortel (Lathraea clandestina) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Lathraea L. (1753) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Schubwortel op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Schubwortel (Lathraea) is een geslacht van ongeveer vijf soorten bloeiende planten. Ze komen van nature voor in de gematigde streken van Europa en Azië. Het woord Lathraea is afgeleid uit het Griekse λαθραιος, dat verborgen betekent.
Het zijn parasieten die leven op de wortels van andere planten. Ze vormen geen chlorophyl. In de classificatie van APG II is het geslacht ondergebracht in de familie Orobanchaceae. De schubwortels onderscheiden zich van de bremrapen (Orobanche) door hun wortelstok met vlezige schubben en de klokvormige kelk met 4 gelijke slippen.
De witachtige wortelstokken worden bedekt door dikke vlezige schubachtige bladeren, waarin onregelmatige putjes zitten. In deze putjes zitten harde haren, die bij aanraking door een insect als een val werken[1][2]. Vervolgens worden deze insecten gedood en verteerd[3]. De bladeren zitten net onder de grond en vormen waterdruppels, waardoor de grond om het blad zacht wordt.
In april - mei komt een 20 cm lange bloeiwijze van kleine witte of roze bloemen (Lathraea squamaria) of een korte bloeiwijze van grote purperviolette bloemen ter hoogte van het grondoppervlak (Lathraea clandestina) tevoorschijn. Na de vruchtzetting verdwijnt het bovengrondse deel van de plant tot de volgende lente.