De Slag bij Raseiniai was een gevecht aan het oostfront aan het begin van Operatie Barbarossa tussen de pantserdivisies van Pantsergroep 4 (Duitsland) en de twee gemechaniseerde Korpsen van het Noordwestelijk Front (Sovjet-Unie). Op 22 juni 1941 brak de Duitse Wehrmacht in de noordelijke sector van het front door de grensverdediging en rukte op naar Daugavpils. Het Rode Leger zette een tegenaanval in en nabij Raseiniai kwam het tot zware gevechten tussen de Duitse 6e pantserdivisie en de 2e Tankdivisie.
Op 26 juni was de Sovjet-tegenaanval afgeslagen en hervatte de Wehrmacht zijn opmars naar Leningrad. De Sovjets hadden meer dan 400 tanks verloren, terwijl de Duitse verliezen relatief licht waren.
Met hun Blitzkrieg tactiek hadden de Duitsers het Rode Leger een zware nederlaag bezorgd. Na de slag bij Raseiniai stortte het Noordwestelijk Front ineen. Het leek het alsof de Russische Veldtocht binnen enkele weken zou zijn afgelopen en dat Leningrad spoedig in handen van de Duitsers zou vallen. De Sovjets herstelden zich sneller dan verwacht en Leningrad zou een beleg van 900 dagen doorstaan.