Op 23 februari 1763 kwamen de slaven in de Nederlandse kolonie Berbice in opstand onder leiding van Cuffy, Cosala, Accabre, Atta, Akara en Goussari. In die tijd telde de hele kolonie slechts 346 blanken (mannen, vrouwen en kinderen) en 3833 Afrikaanse slaven. Vrijwel alle blanken ontvluchtten hun plantages. Ongeveer veertig van hen vonden de dood. De opstandelingen hielden het grootste deel van Berbice gedurende tien maanden bezet. Plantages werden verwoest, huizen verbrand en suikermolens onklaar gemaakt. Bij de onderdrukking van de opstand vonden 1800 slaven de dood.