Een sneltram valt binnen de term lightrail en is een mengvorm van een tram met metro- of spoorwegkenmerken. Er rijden trams op zulke lijnen, maar de infrastructuur vertoont kenmerken die ook bij trein of metro worden aangetroffen; soms is er zelfs sprake van gecombineerd gebruik.[1][2] Dit type tram verzorgt vervoer van stadscentra naar wat verder weg gelegen buitenwijken en voorsteden. Deze vorm van sneltrams in Nederland ging in de jaren tachtig rijden. Voor de jaren 1980 waren al tramlijnen met een snel karakter. Bekende voorbeelden zijn de huidige lijn 11 in Den Haag en het tramtraject over de Cornelis Lelylaan in Amsterdam.
De tweede generatie sneltrams werd vanaf de jaren zestig in Duitsland ontwikkeld onder de noemer Stadtbahn. Trams hadden toen vaak een breedte van 2,20 m tot 2,40 m; met een zeldzame uitschieter van 2,50 m in Keulen. Stadtbahn-trams hadden vaak al een breedte van 2,65 m en daarbij ook een grotere afstand tussen de draaistellen. De lengte van zo'n "nieuwe tram" was 25 m tot 28 m: even lang als de toen gebruikelijke achtassers. Deze grotere capaciteit kwam extra tot zijn recht doordat de trams te koppelen waren. Dit gebeurde ook en vooral tijdens vervoer van passagiers, iets wat uiterst zeldzaam was bij reguliere gelede trams in de jaren 1970. Stadtbahn-/sneltrams hebben daarnaast een hogere topsnelheid voor de afstanden buiten de bebouwde kom. Door ze een eigen baan[3] (en vaak voorrang bij kruisingen) te geven zijn ze ook daadwerkelijk sneller binnen de bebouwde kom.