Spinnen Fossiel voorkomen: Carboon[1] — heden | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Spinnen uit verschillende families | |||||||
Taxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Orde | |||||||
Araneae Clerck, 1757 | |||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||
Spinnen op Wikispecies | |||||||
(en) World Register of Marine Species | |||||||
|
Spinnen (Araneae) vormen een orde van geleedpotigen die behoren tot de klasse van de spinachtigen (Arachnida). Andere spinachtigen worden ook wel met de term 'spin' aangeduid, zoals de zeespinnen en de zweepspinnen. De vertegenwoordigers van de orde Araneae worden daarom ook wel 'echte spinnen' genoemd om ze van de andere groepen te onderscheiden.
Er zijn ruim 50.000 spinnensoorten beschreven en benoemd, en dat aantal neemt nog jaarlijks toe.[2] Spinnen komen over de hele wereld voor en vertonen een grote variatie in lichaamsbouw, gedrag en voedselspecialisatie. De populatiedichtheid kan hoog zijn. De Britse spinnenkenner William Syer Bristowe omschreef de spinnen eens als een reusachtig tapijt dat de aarde omspant. Spinnen worden verdeeld in twee basale groepen: de tangkakigen (Araneomorphae) en de rechtkakigen of vogelspinachtigen (Mygalomorphae).
In België en Nederland leven bijna 700 soorten spinnen.[3] Een aantal spinnen komt zeer algemeen voor en is bij het grote publiek bekend. Voorbeelden zijn de huisspin en de trilspin die in huizen leven, en in tuinen komt de kruisspin algemeen voor. Sommige spinnen zijn echter zeldzaam en worden door wetgeving beschermd. Een voorbeeld is de lentevuurspin.
Spinnen zijn terrestrisch; het zijn typische landbewonende roofdieren die levende prooidieren eten, die in de regel gevangen worden met behulp van spinsel. Veel spinnen maken een vangweb en zijn passieve jagers; ze wachten tot een prooidier in het web verstrikt raakt waarna de prooi wordt buitgemaakt. Andere spinnen jagen actief op prooien of wachten vanuit een hinderlaag. Spinnen ruimen grote hoeveelheden insecten op, vooral vliegen en muggen. Een aantal spinnen heeft zich gespecialiseerd in het vangen van andere dieren, zoals op het land levende kreeftachtigen, rechtvleugeligen of mieren; de spinneneters eten zelfs andere spinnen.
Spinnen zijn er in diverse vormen, kleuren en maten. Een aantal tropische soorten heeft een vrij groot formaat, en soms bonte kleuren, een markante lichaamsvorm of karakteristieke uitsteeksels. De meeste spinnen hebben echter een goede camouflage. Een aantal spinnen is zo sterk gecamoufleerd dat ze niet meer als zodanig te herkennen zijn. Voorbeelden zijn spinnen die lijken op dierlijke uitwerpselen of plantendelen zoals bladeren en takjes. Er zijn ook soorten die andere dieren zoals wespen of mieren imiteren.
De meeste spinnen blijven klein en hebben een lichaamslengte -exclusief poten- van ongeveer een centimeter. De kleinste spinnensoorten worden niet langer dan één millimeter. De grootste soorten kunnen een spanwijdte van de poten hebben van meer dan 25 centimeter.