Het Stanford-gevangenisexperiment is een spraakmakend sociaal-psychologisch experiment dat in 1971 werd uitgevoerd in de kelders van de Universiteit van Stanford. Het experiment was opgezet door Philip Zimbardo en werd door hem geduid als een bewijs van situationisme ("de externe situatie bepaalt persoonsgedrag"). De kritiek hierop was bij aanvang aanwezig (bijv. Erich Fromm)[1][2] en klonk later veel luider naarmate meer bekentenissen verschenen over de dubieuze methodologie die gebruikt was.[3][4]
Sommige bevindingen van het experiment zijn in twijfel getrokken en het experiment is bekritiseerd wegens onwetenschappelijke methodologie en mogelijke fraude.[5][6] Terwijl het experiment probeerde aan te tonen dat gevangenisbewakers instinctief sadistische en autoritaire persoonlijkheden omarmden, gaf Zimbardo de bewakers de opdracht om psychologische controle over de "gevangenen" uit te oefenen. Critici merkten ook op dat sommige van de deelnemers zich op een manier gedroegen die het onderzoek zou helpen, zodanig dat (zoals een bewaker na afloop van het experiment getuigde) "de onderzoekers iets hadden om mee te werken". Varianten van het experiment zijn uitgevoerd door andere onderzoekers, maar geen van deze pogingen hebben de resultaten van het Stanford-gevangenisexperiment kunnen repliceren.[7]