Dit artikel is een deel van de serie over: Tijd |
Algemene concepten: |
Verleden · Heden · Toekomst |
Filosofie: |
Fatalisme |
Religie: |
Scheppingsverhaal |
Eindtijd |
Dag des oordeels |
Wetenschap: |
Radiometrische datering |
evolutie |
tijdsnede |
Tijd is een natuurkundige grootheid. Tijd in klassieke zin is het verschijnsel dat gebeurtenissen geordend kunnen worden; dat van een gebeurtenis gezegd kan worden dat deze na of voor een andere gebeurtenis plaatsvindt.
Met het begrip tijd kan een bepaald moment of tijdstip worden aangeduid, maar ook een tijdsduur. De beide tijdsbegrippen zijn sterk verweven. Een tijdstip is bepaald door de tijd(sduur) die verstreken is sinds een nulpunt, een tijdstip dat als referentie dienst doet, vaak middernacht. Tijdsduur is het verschil in tijd van twee momenten. In het Nederlands en Frans worden tijdstippen en tijdsduren beide aangegeven in uren, waarbij er verschil is tussen om drie uur en over drie uur. In andere talen, zoals Engels (o'clock en hour) en Duits (Uhr en Stunde) bestaan er aparte begrippen voor.
Tijd kan na hoogte, breedte en lengte gezien worden als een vierde dimensie.
Naast het verschijnsel van de lineaire, kwantitatieve en meetbare (klok)tijd, is tijd ook een ervaring van elk subject die op een unieke eigen kwalitatieve wijze beleefd wordt. Zie ook: tijdsperceptie.
In de filosofie en taalwetenschap, met name de semantiek, wordt tijdslogica onderzocht. Dit zijn formele logische systemen die het begrip tijd formaliseren.
De speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein stelde het begrip bij van tijd, causaliteit en snelheid waarmee informatie zich kan verplaatsen.