Victoria van Baden | ||
---|---|---|
1862-1930 | ||
Koningin-gemalin van Zweden | ||
Periode | 1907-1930 | |
Voorganger | Sophia van Nassau | |
Opvolger | Louise Mountbatten | |
Vader | Frederik I van Baden | |
Moeder | Louise Marie Elisabeth van Pruisen |
Sophie Marie Victoria van Baden (Karlsruhe, Duitsland, 7 augustus 1862 — Rome, 4 april 1930), prinses van Baden, koningin van Zweden, was de dochter van groothertog Frederik I van Baden en prinses Louise van Pruisen, de dochter van keizer Wilhelm I van Duitsland.
Victoria trouwde op 20 september 1881 te Karlsruhe met Gustaaf, toen nog de kroonprins van Zweden. Na de dood van haar schoonvader, koning Oscar II van Zweden, besteeg haar echtgenoot de Zweedse troon en werd zij koningin-gemalin van Zweden.
Victoria en Gustaaf kregen drie kinderen:
Victoria had grote politieke invloed op haar echtgenoot. Na de Eerste Wereldoorlog verloor zij haar populariteit, omdat ze erg Duitsgezind was. Zij was getalenteerd op veel gebieden: ze was een bijzonder goed in het schilderen en fotograferen, en hield zich intensief bezig met experimentele ontwikkelingstechnieken. Ook was ze een uitstekende pianiste, die bijvoorbeeld de hele Ring des Nibelungen uit haar hoofd kon spelen. Victoria van Baden hield zich in Zweden veel bezig met liefdadigheidsinstellingen. Zij was haar leven lang ziekelijk. In de eerste dertig jaar van haar leven werd zij behandeld door haar artsen met therapieën die haar ziekte eerder verergerden. In 1892 echter kreeg zij een nieuwe hofarts in de geneesheer en schrijver Axel Munthe, die haar adviseerde regelmatig te gaan kuren in zuidelijke landen. Daarna ging ze onder meer regelmatig naar Egypte en naar het Italiaanse eiland Capri, waar Munthe een villa had, en bouwde zich daar een eigen residentie, met een groot park eromheen. Deze villa inspireerde haar tot de bouw van het Slot Solliden op het eiland Öland, waar de koninklijke familie sindsdien haar zomervakanties doorbrengt.