Een vloeibarebrandstofmotor is een raketmotor die op een vloeibare brandstof met een vloeibare oxidator werkt. Er bestaan simpele tot zeer complexe vloeibarebrandstofmotoren. De geschiedenis van dit soort motoren gaat terug tot Robert Hutchings Goddard die in de eerste helft van de twintigste eeuw de eerste motoren op basis van vloeibare brandstof ontwikkelde.
Een vloeibarebrandstofmotor heeft een verbrandingskamer waarin de brandstof en oxidator samen komen en ontbranden. Door een gat onder in de verbrandingskamer kan de door de verbranding ontstane druk ontsnappen. Een straalpijp richt de stroom van hete gassen bij zodat een gerichte achterwaartse stuwstraal ontstaat die een voorwaartse stuwkracht veroorzaakt die de raket in beweging moet brengen. Veelal gebeurt de ontsteking door middel van pyrofore vloeistoffen. Maar bij motoren die op waterstof of methaan werken kan ook een hoeveelheid vonken onder de motor als ontsteking vanaf de grond worden gebruikt. Bij sommige raketten gebeurt de ontsteking van de eerste trap vanaf de grond om de motor simpeler te houden. De ontsteking kan echter ook onderdeel van de motor zijn met als voordeel dat deze eventueel herstartbaar is. De voortstuwing of verbranding is te regelen door de toevoer van deze stoffen te verminderen of te onderbreken. Overigens is niet bij iedere raketmotor de stuwkracht regelbaar. De RS-27A van de Delta II kon bijvoorbeeld geen gas terugnemen. De BE-3 van de New Shepard daarentegen kan gas terugnemen tot deze 20 procent van zijn maximum vermogen levert. Hierdoor kan de New Shepard-booster zeer gecontroleerd landen. Er zijn ook raketten die gebruik maken van hypergolische brandstoffen. Die ontsteken zichzelf zodra de brandstof en oxidator met elkaar in aanraking komen.