Wassily Leontief | ||
---|---|---|
5 augustus 1906 – 5 februari 1999 | ||
Rusland
| ||
Geboorteplaats | Sint-Petersburg | |
Plaats van overlijden | New York | |
Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie | ||
In | 1973 | |
Voorgangers | John Hicks Kenneth Arrow | |
Opvolgers | Gunnar Myrdal Friedrich von Hayek |
Wassily Leontief (Russisch: Василий Васильевич Леонтьев, Vasili Vasiljevitsj Leontjev) (Sint-Petersburg, 5 augustus 1906 – New York, 5 februari 1999) was een econoom. In 1973 won hij de prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie voor het ontwikkelen van de input-outputanalyse.
Leontief studeerde economie aan de universiteit van Leningrad, het huidige Sint-Petersburg. Hij kwam in conflict met het regime, maar mocht het land verlaten. Hij deed onderzoek aan de universiteit van Berlijn en promoveerde op een proefschrift, getiteld Circulaire stromen in de economie. Dit vormde de basis voor de tak van economie die nu bekendstaat als input-outputanalyse en is essentieel voor zogenaamde planeconomieën.
In 1931 vestigde hij zich in de Verenigde Staten, waar hij ging werken bij het National Bureau of Economic Research. In 1936 kwam hij op verzoek van president Roosevelt met een rapport met betrekking tot de effecten van een grootschalige bewapeningsinspanning op de Amerikaanse economie. Dit rapport is uiteindelijk van groot belang geweest voor de houding van de Verenigde Staten gedurende de Tweede Wereldoorlog.
In 1949, gebruikte Leontief de eerste primitieve computers voor het opstellen van een economisch model voor de Verenigde Staten.
In 1954 probeerde Leontief het Heckscher-Ohlinmodel empirisch te verifiëren. Hierbij vond hij een onverwacht resultaat wat bekend kwam te staan als de Leontief-paradox.
De ideeën van Leontief zijn van grote invloed geweest op de Nederlandse econoom Jan Tinbergen. De modellen van Leontief zijn beslissend geweest voor de stichting van het Centraal Planbureau.