Zweedse literatuur verwijst naar geschreven literatuur in de Zweedse taal dan wel geschreven door Zweedse auteurs.
De Zweedse literatuur kende een hoogtepunt rond 1900 met het werk van August Strindberg en Selma Lagerlöf, dat alom gerekend wordt tot de wereldliteratuur. Een bijzondere traditie is herkenbaar in de kinderliteratuur, met Astrid Lindgren als belangrijke exponent, en in het genre van de misdaadroman, waarin Stieg Larsson en Henning Mankell internationale faam verwierven.
De Zweedse literatuur heeft zeven winnaars van de Nobelprijs voor de Literatuur voortgebracht: Selma Lagerlöf (1909), Verner von Heidenstam (1916), Erik Axel Karlfeldt (1931), Pär Lagerkvist (1951), Eyvind Johnson, (1974), Harry Martinson (eveneens 1974) en Tomas Tranströmer (2011).