Deel van de serie over documenten van de |
Heilige Stoel |
op gezag van de Heilige Stoel |
Constituties |
Encyclieken |
Pius IX |
Instructies |
Inter Oecumenici |
Een encycliek (Littera encyclica) is een gewichtig pauselijk document van leerstellige aard. Het woord komt uit Late Latijn encyclios, een Latijnisatie van het Griekse woord ἐνκύκλιος, dat in het rond betekent. Een encycliek is dus een rondzendbrief. De eerste kwam van de hand van paus Martinus I (649-653). Het woord ‘encycliek’ werd in 1740 opnieuw overgenomen door Benedictus XIV, die zeven van zijn pauselijke bullen met deze definitie aanduidde[1].
De inhoud van een encycliek is niet per se onfeilbare leer - als onfeilbaar gedefinieerd wordt alleen die leer inzake geloof of zeden (of inzake de natuurwet) beschouwd, die bij definitieve act als bindend is afgekondigd en waarvan uitdrukkelijk vaststaat dat die onfeilbaar is gedefinieerd (Codex Iuris Canonici 1983, c. 749 §§ 1 en 3) -, maar de inhoud behoort wel grotendeels tot de katholieke leer in wijdere zin. Het is daarom een uitdrukking van het gewone leergezag van de paus. Encyclieken zijn (gewoonlijk) geen wetgevende teksten en zij worden tegenwoordig geadresseerd aan heel de Kerk en alle mensen van goede wil.[2] Veel encyclieken zijn verzameld in een serie boekjes onder de naam Ecclesia docens.
Encyclieken worden bijna altijd in het Latijn gesteld. Beroemde uitzonderingen zijn: Mit brennender Sorge (Duits) en Non abbiamo bisogno (Italiaans).