Een ommegang was oorspronkelijk een religieuze processie in de Zuidelijke Nederlanden. De naam betekent oorspronkelijk "(rond)om [de kerk of de stad] gaan";[1] het ging om de verering van een heilige. In Nederland is het begrip bekend van de nachtelijke Stille Omgang zoals die in Amsterdam nog steeds wordt gehouden en voorheen gedurende een halve eeuw ook in Breda heeft plaatsgevonden.
Geleidelijk aan kregen sommige van deze processies een werelds karakter. De religieuze oorsprong is bij de folkloristische reuzen-ommegangen vaak nog te vinden. Zo heten nogal wat stadsreuzen "Samson" en "Goliath", wat zou terug te voeren zijn tot de uitbeelding van de Bijbelse taferelen van Samson en de Filistijnen en David tegen Goliath. De kemels uit de ommegang uit Mechelen, en de dromedaris uit die van Lier zouden oorspronkelijk, net zoals in Dendermonde, de rijdieren van de drie wijzen zijn geweest. De walvis of dolfijn zoals uit de ommegangen van Lier en Antwerpen komt dan weer voort uit de uitbeelding van het Bijbelse tafereel van Jonas en de walvis. Sommigen voeren het "schip van oorlog" uit de onder meer de ommegangen van Mechelen, Lier en Antwerpen terug tot de uitbeelding van de wonderbare visvangst. Vroeger waren het vissers-of schipperskinderen die het "schip van oorlog" bemanden. De draak uit onder andere Lier en Dendermonde komt dan weer voort uit de strijd tussen Sint Joris en de draak, zoals die in de Ducasse van Bergen nog wordt opgevoerd. Inmiddels wordt het woord in het Belgisch-Nederlands dan ook gebruikt voor enkele stoeten en optochten bij een feestelijke gelegenheid, inzonderheid bij een kermis.