Heliotropisme of helionastie is het verschijnsel waarbij in sommige plantensoorten overdag de bloemen en/of de bladeren met de zon van oost naar west meedraaien. De plant reageert op het blauwe deel van het spectrum. Gedurende de nacht keert de bloem of het blad terug naar de oostelijke stand, zodat deze bij zonsopkomst opnieuw naar de zon gericht staat. Deze vorm van tropie valt onder fototropie, waarbij de bloemen of bladeren van de plant naar een lichtbron toegroeien. Heliotropisme is daarentegen een speciale vorm van fototropie waarin dagelijks de positie van de zon gevolgd wordt. Deze dagelijkse beweging wordt bewerkstelligd door een buigzaam deel van de stengel onder de bloemknop of aan de voet van de bladsteel, het bladkussentje (pulvinus), waarin zogenaamde motorcellen zitten die de turgordruk bepalen. Een belangrijk verschil met fototropie is dat de beweging ongedaan gemaakt kan worden, doordat de motorcellen 's nachts hun oorspronkelijke grootte weer aannemen. Een voorbeeld zijn Madeliefjes (Bellis perennis) die van dit mechanisme gebruik maken.
Sommige plantensoorten richten hun bladeren loodrecht op de zon, wat een maximale blootstelling aan het zonlicht met zich meebrengt en dat diaheliotropisme wordt genoemd. Is er sprake van paraheliotropisme, dan draaien de bladeren zich parallel aan de zonnestralen en worden intense warmte en licht vermeden.[1]